Voorganger: Ds. Peter den Braanker

Organist: Dre Kruizinga

m.m.v. het Christelijk Mannenkoor Stadskanaal

o.l.v. dirigent Harold Kooij en organist Ronald IJmker.

 

Liturgie

 

Het koor zingt: Amen Halleluja

 

Lied van de maand (te zingen voor de dienst): Lied 717

1      Waartoe geploegd, als ’t zaad niet valt in goede aarde?

O God, of Gij ons haat? Wat heeft ons werk voor waarde?

Met onkruid ruig en sterk vecht iedereen zich moe

en de opbrengst van ons werk valt straks een ander toe.

2      Zeg ons, welk voordeel heeft een mens, van al zijn streven?

Hij wint zijn brood en leeft, maar, Here, is dat leven?

Wij kunnen hier toch niet bestaan bij brood alleen?

In moeiten en verdriet gaat zo ons leven heen.

3      Heer, als er dan geen zin is in ons werk gelegen,

leg Gij een zin daarin, verkeer de vloek in zegen,

opdat wij als weleer bewonen zonder pijn

een aarde, waar wij weer gelukkig kunnen zijn.

4      Betrek ons eens voor al op Hem die alle dingen

eenmaal nieuw maken zal, dat wij in duizelingen

zien wat ons oog niet ziet en ons verblijden zeer,

dat onze arbeid niet vergeefs is in de Heer.

 

Welkom door de ouderling van dienst

Aanvangslied (staande): Lied 68: 7, 9 en 12

7      God zij geprezen met ontzag

Hij draagt ons leven dag aan dag, Zijn Naam is onze vrede.

Hij is het die ons heeft gered, die ons in ruimte heeft gezet

en leidt met vaste schreden.

Hij die het licht roept in de nacht,

Hij heeft ons heil teweeggebracht,

dat wordt ons niet ontnomen.

Hij droeg ons door de diepte heen,

de Here Here doet alleen, ons aan de dood ontkomen.

9      God is de Bron, de klare wel, springader voor heel Israël,

uit Hem vloeit louter zegen.

Zijn lof ontspringt als een fontein,

zijn volk zal louter vreugde zijn, komend van allerwege.

God, onze sterke bondgenoot,

toon ons uw macht, uw krachten groot;

Gij zult uw stad gedenken.

Vorsten van verre bieden Hem, terwille van Jeruzalem,

hun eerbied, hun geschenken.

12    Gij mogendheden, zing een lied,

zing Hem die koninklijk gebiedt,

hier en in alle landen,

Hij heft zijn stem, een stem van macht –

uw sterkte zij Hem toegebracht, strek tot Hem uit uw handen.

Zijn heerlijkheid en hoog bevel, staan wakend over Israël,

geen wankeling gedogend.

Doorluchtig is uw majesteit,

geef aan uw volk standvastigheid, o Here God hoogmogend.

Groet:

Voorganger:           In de Naam van de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de Naam van de Heer,

Gemeente:              die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:           die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:              en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(daarna gaat de gemeente zitten)

Het koor zingt:            – Psalm 105

.                                          – Ziet in blinde razernij

Kyrië-gebed

Glorialied: Lied 150a

1      Geprezen zij God! Gij engelenkoor

dat steeds naar Hem hoort, prijs Hem om zijn Woord!

Gij hemelen, loof Hem wiens hand alles schiep,

die allen daarboven tot dankzegging riep.

2      Geprezen zij God! Gij allen op aard,

aanbid Hem die u als kind’ren aanvaardt.

Loof Hem die uw Heer is met juichende stem.

Beantwoord zijn liefde: leef altijd voor Hem!

3      Geprezen zij God! Laat alles wat leeft

nu zingen voor Hem die alles ons geeft.

Laat juub’len het orgel, laat harp en trompet

de glorie doen klinken van Hem die ons redt.

4      Geprezen zij God! Ons lied is gewijd

aan Hem die altijd ons helpt en geleidt.

Om zijn goede schepping, om hemels genot,

zijn gunst en vergeving: geprezen zij God!

Gebed om de opening van het Woord

1e Schriftlezing: Psalm 67

 

Zingen: Lied 791: 1, 2 en 3

1      Liefde, eenmaal uitgesproken als uw woord van het begin,

Liefde wil ons overkomen als geheim en zegening.

2      Liefde, die ons hebt geschapen, vonk waarmee Gij zelf ons raakt

alles overwinnend wapen, laatste woord dat vrede maakt.

3      Liefde luidt de naam der namen waarmee gij U kennen laat.

Liefde vraagt om ja en amen, ziel en zinnen metterdaad.

2e Schriftlezing: Romeinen 15: 4 – 13

Zingen: Lied 791: 4, 5 en 6

4      Liefde waagt zichzelf te geven, ademt op van goede trouw.

Liefde houdt ons in het leven, – daarop hebt Gij ons gebouwd.

5      Liefde laat zich voluit schenken als de allerbeste wijn.

Liefde blijft het feest gedenken waarop wij uw gasten zijn.

6      Liefde boven alle liefde, die zich als de hemel welft

over ons: wil ons genezen, bron van liefde, liefde zelf!

Het koor zingt:       – Ik zal er zijn

.                                     – Haven van rust

Preek

Orgelspel

Zingen: Lied 1005

1      Zoekend naar licht, hier in het duister,

zoeken wij U, waarheid en kracht.

Maak ons uw volk, heilig, vol luister,

schijn in de donk’re nacht.

 Refrein:   Christus, ons licht,

                schijn door ons heen, schijn door het duister.

                Christus, ons licht,

                schijn ook vandaag, hier in uw huis.

2      Zoekend naar rust zijn wij vol zorgen

zoekend naar hoop, troost in uw woord.

Spreek door ons heen tot de verdrukten,

zo wordt uw stem gehoord.

 Refrein:   Christus, ons licht,

                schijn door ons heen, schijn door het duister.

                Christus, ons licht,

                schijn ook vandaag, hier in uw huis.

 3      Zoekend naar brood lijden zij honger,

zoekend naar water lijden zij dorst.

Maak ons uw brood, breek ons voor allen,

U bent de vredevorst.

Refrein:   Christus, ons licht,

                schijn door ons heen, schijn door het duister.

                Christus, ons licht,

                schijn ook vandaag, hier in uw huis.

 4      Zoekend naar troost zijn velen dakloos,

zoekend naar warmte zijn velen koud.

Maak ons een huis van levende stenen,

schuilplaats door U gebouwd.

 Refrein:   Christus, ons licht,

                schijn door ons heen, schijn door het duister.

                Christus, ons licht,

                schijn ook vandaag, hier in uw huis.

 5      Met zoveel gaven aan ons gegeven,

voor zoveel leed, zoveel gemis.

Maak ons uw dienaars, leer ons te delen,

totdat uw rijk hier is.

Refrein:   Christus, ons licht,

                schijn door ons heen, schijn door het duister.

                Christus, ons licht,

                schijn ook vandaag, hier in uw huis.

Het koor zingt:       – He’s only a prayer away

.                                     – Amen

Gebeden

Inzameling van de gaven

Slotlied (staande): Lied 978

1      Aan U behoort, o Heer der heren,

de aarde met haar wel en wee,

de steile bergen, koele meren,

het vaste land, d’onzek’re zee.

Van U getuigen dag en nacht.

Gij hebt ze heerlijk voortgebracht.

2      Gij roept het jonge leven wakker,

een tuin bloeit rond het open graf.

Er ruisen halmen op de akker

waar zich het zaad verloren gaf.

En vele korrels vormen saam

een kostbaar brood in uwe Naam.

3      Gij hebt de bloemen op de velden

met koninklijke pracht bekleed.

De zorgeloze vogels melden

dat Gij uw schepping niet vergeet.

’t Is alles een gelijkenis

van meer dan aards geheimenis.

4      Laat dan mijn hart U toebehoren

en laat mij door de wereld gaan

moet open ogen, open oren

om al uw tekens te verstaan.

Dan is het aardse leven goed,

omdat de hemel mij begroet.

 

Zegen

Zingen: Amen (3x)