4e Advent

’s Morgens 10.00 uur geen dienst!

’s Avonds Kerstnachtdienst   21.00 uur

Voorganger: Ds. Peter den Braanker

Organist: Geert Meendering

M.m.v. het koor H.E.M. uit Oosterhesselen

 

Liturgie 

 

Samenzang voor de dienst:

  • Lied 444 (Liedboek)

1      Nu daagt het in het oosten, het licht schijnt overal:

Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.

2      De duisternis gaat wijken van d’eeuwenlange nacht.

Een nieuwe dag gaat prijken met ongekende pracht

3      Zij die gebonden zaten in schaduw van de dood,

van God en mens verlaten, begroeten ’t morgenrood.

4      De zonne, voor wier stralen het nacht’lijk duister zwicht,

en die zal zegepralen, is Christus, ’t eeuwig licht!

5      Reeds daagt het in het oosten, het licht schijnt overal:

Hij komt de volken troosten, die eeuwig heersen zal.

   Lied 117 : 1, 2 en 5 (Liedboek voor de Kerken)

1    Hoe zal ik U ontvangen, hoe wilt Gij zijn ontmoet,

der wereld hoogst verlangen, des harten heiligst goed?

Wil zelf uw fakkel dragen in onze duisternis,

opdat wat U behage ons klaar en zeker is.

2    Uw Sion strooit U palmen en meien voor uw voet,

en ik breng U in psalmen mijn jubelende groet.

Mijn hart zal openspringen gelijk ontluikend groen,

ik wil uw Naam lofzingen zoveel mijn lied kan doen.

5    Zo diep waart Gij bewogen: Gij daaldet van uw troon;

uit godlijk mededogen zocht Gij der mensen woon,

Gij die de last der volken, hun plagen duizendvoud,

wat niemand kan vertolken, in liefde^omsloten houdt.

    – Lied 476: 1, 3 en 4 (Liedboek)

1      Nu zijt wellekome, Jesu, lieve Heer,

Gij komt van alzo hoge, van alzo veer.

Nu zijt wellekome van de hoge hemel neer.

Hier al op dit aardrijk zijt Gij gezien nooit meer.

Kyrieleis.

3      Herders op den velde hoorden een nieuw lied,

dat Jezus was geboren, zij wisten ‘t niet.

‘Gaat aan gene straten en gij zult Hem vinden klaar.

Bet’lem is de stede, daar is ‘t geschied voorwaar.’

Kyrieleis.

4      Wijzen uit het Oosten, uit zo verre land,

zij zochten onze Here met offerand’.

Ze^offerden ootmoediglijk mirr’, wierook ende goud

te^eren van dat kinde, dat alle dingen behoudt.

Kyrieleis.

       O Kindeke klein (Wie zingt mee?  92)

1      O Kindeke klein, o Kindeke teer.

Uit hoge hemel daalt Gij neer,

verlaat uws Vaders heerlijk huis,

wordt arm en hulploos, draagt een kruis.

O Kindeke klein, o Kindeke teer.

2      O Kindeke klein, o Kindeke teer.

Gij zijt ons uitverkoren, Heer.

Ik geef U heel het harte mijn,

och, laat mij eeuwig bij U zijn.

O Kindeke klein, o Kindeke teer

     De herdertjes lagen bij nachte (Wie zingt mee?   54)

1      De herdertjes lagen bij nachte,

ze lagen bij nacht in ’t veld.

Ze hielden vol trouwe de wachte,

ze hadden de schaapjes geteld.

Daar hoorden zij d’engelen zingen

hun liederen vloeiend en klaar,

de herders naar Bethlehem gingen,

’t liep tegen het nieuwe jaar.

2      Toen zij er te Bethlehem kwamen,

daar schoten drie stralen dooreen.

Eén straal van omhoog zij vernamen,

een straal uit het kribje beneên,

toen vlamd’er een straal uit hun ogen

en viel op het Kindeke teer,

zij stonden tot schreiens bewogen

en knielden bij Jezus neer.

3      Och Kindje, och Kindje, dat heden

in ’t nederige stalletje kwaamt,

ach laat ons Uw paden betreden,

want Gij hebt de wereld beschaamd.

Gij komt om de wereld te winnen,

de machtigste vijand te slaan,

de kracht Uwer liefde van binnen

kan wereld noch hel weerstaan.

  • 141 (Liedboek van de Kerken)

1      Ik kniel aan uwe kribbe neer, o Jezus, Gij mijn leven!

Ik kom tot U en breng U, Heer, wat Gij mij hebt gegeven.

O, neem mijn leven, geest en hart,

en laat mijn ziel in vreugd en smart

bij U geborgen wezen.

2      Voor ik als kind ter wereld kwam, zijt Gij voor mij geboren.

Eer ik een woord van U vernam, hebt Gij mij uitverkoren.

Voor dat uw hand mij heeft gemaakt,

werd Gij een kindje, arm en naakt, hebt Gij U mij gegeven.

3      Temidden van de nacht des doods

zijt Gij, mijn zon, verrezen.

O zonlicht, mild en mateloos, uw gloed heeft mij genezen.

O zon die door het donker breekt

en ’t ware licht in mij ontsteekt,

hoe heerlijk zijn uw stralen.

     –  God met ons (Zing het woord 8)

1      In een kleine stad in Juda, het geringe Bethlehem,

is geschied wat in de Schriften wordt gesproken over Hem,

door wie God aan ons onthult hoe de schepping wordt        vervuld.

2      Wat de eeuwen door geloofd werd, neemt gestalte aan in    Hem die ter wereld is gekomen in een stal in Bethlehem.

En dit schamele begin, luidt de nieuwe toekomst in.

3      Zoals de getuigen melden is het Kind van Bethlehem

van de Vrede taal en teken, gaat het leven uit van Hem.

En zo wordt ons openbaar:

in dit Kind maakt God zich waar.

 

Welkom (door de ouderling van dienst)

 

Samenzang (staande): Lied 477: 1, 2, 3 en 4

1      Komt allen tezamen, jubelend van vreugde:

komt nu, o komt nu naar Bethlehem!

Ziet nu de vorst der englen hier geboren.

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

2      De hemelse eng’len riepen eens de herders

weg van de kudde naar ’t schamel dak.

Spoeden ook wij ons met eerbied’ge schreden!

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

3      Het licht van de Vader, licht van den beginne,

zien wij omsluierd, verhuld in ‘t vlees:

goddelijk kind, gewonden in de doeken!

Komt, laten wij aanbidden, komt, laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

4      O Kind, ons geboren, liggend in de kribbe,

neem onze liefde^in genade aan!

U, die ons liefhebt, U behoort ons harte!

Komt, laten wij aanbidden, komt laten wij aanbidden,

komt, laten wij aanbidden die Koning.

Groet:

Voorganger:   In de Naam van de Vader en de Zoon

en de Heilige Geest.

Onze hulp is in de Naam van de Heer,

Gemeente:      die hemel en aarde gemaakt heeft,

Voorganger:   die trouw blijft tot in eeuwigheid

Gemeente:      en niet laat varen het werk van zijn handen

Gebed van toenadering

(gemeente gaat zitten)

Het koor zingt:

– Once in Royal Davids City

        – When a child is born

Kyrië-gebed

Glorialied (samenzang): Lied 487

1      Eer zij God in onze dagen, eer zij God in deze tijd.

Mensen van het welbehagen, roep op aarde vrede uit.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

2      Eer zij God die onze Vader en die onze Koning is.

Eer zij God die op de aarde naar ons toegekomen is.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

3      Lam van God, Gij hebt gedragen alle schuld tot elke prijs,

geef in onze levensdagen peis en vreê, kyrieleis.

Gloria in excelsis Deo, Gloria in excelsis Deo.

Gebed om de opening van het Woord

1e Schriftlezing: Jesaja 11: 1 – 10

Zingen: Lied 473

1      Er is een roos ontloken uit barre wintergrond,

zoals er was gesproken door der profeten mond.

En Davids oud geslacht is weer opnieuw gaan bloeien

in ’t midden van de nacht.

2      Die roos van ons verlangen, dat uitverkoren zaad,

is door een maagd ontvangen uit Gods verborgen raad.

Maria was bereid, toen Gabriël haar groette

in ’t midden van de tijd.

3      Die bloem van Gods behagen heeft, naar Jesaja sprak,

de winterkou verdragen als allerdorste tak.

O roos als bloed zo rood, God komt zijn volk bezoeken

in ’t midden van de dood.

Het koor zingt:

  • O Holy Night

2e Schriftlezing: Lucas 2: 1 – 20

Samenzang: Lied 485 (1e regel allen, 2e en 3e vrouwen)

1(allen)           Zeg eens herder, waar kom jij vandaan?

(vrouwen)       Ik heb eens gekeken in een oude stal,

daar zag ik een wonder, dat ‘k vertellen zal.

2(allen)           Zeg eens herder, wat heb jij gezien?

(vrouwen)       ‘k Zag een os en ezel bij de voederbak.

’t Was er koud en donker, tocht kwam door het                           dak.

3(allen)           Zeg eens herder, zag je daar nog meer?

(vrouwen)       Ja, ik zag een kindje, huilend van de kou

en daarbij stond Jozef die ’t warmen wou.

4(allen)           Zeg eens herder, zag je soms nog meer?

(vrouwen)       ‘k Zag toen dat Maria ’t kind in d’armen nam.

Os en ezel keken, ook een heel klein lam.

5(allen)           Zeg eens herder, is het lief en schoon?

(vrouwen)       Schoner dan het zonlicht, schoner dan de maan,

schoner dan de hemel, waar de sterren staan!

6(allen)           Zeg eens herder, heeft het iets gevraagd?

(vrouwen)       Ja, het vroeg om liefde, schatten vraagt het geen.

Laten wij nu allen gaan tot Hem alleen.

Overdenking

Koor en gemeente zingen “Stille Nacht”

Koor:              – Silent Night (2 coupletten)

Gemeente: Lied 483 (3e couplet)

3      Stille nacht, heilige nacht!

Vrede^en heil, wordt gebracht

Aan een wereld, verloren in schuld;

Gods belofte wordt heerlijk vervuld.

Amen, Gode zij eer! Amen, Gode zij eer!

Het koor zingt:

  • The first Nowell
  • For unto us

Gebeden

Inzameling van de gaven:

1e Collecte is voor de Diaconie (voor de Zondagsschool)

2e Collecte is voor de instandhouding van de kerk in Dalen

Slotlied (staande): Lied 486

1      Midden in de winternacht ging de hemel open;

die ons heil der wereld bracht, antwoord op ons hopen.

Elke vogel zingt zijn lied, herders, waarom zingt gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

2      Vrede was het overal, wilde dieren kwamen

bij de schapen in de stal en zij speelden samen.

Elke vogel zingt zijn lied; herders, waarom speelt gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

3      Ondanks winter, sneeuw en ijs, bloeien alle bomen,

want het aardse paradijs is vannacht gekomen.

Elke vogel zingt zijn lied; herders waarom danst gij niet?

Laat de citers slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, laat de trom, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

4      Zie, reeds staat de morgenster, stralend in het duister,

want de nacht is niet meer ver, bode van de luister,

die ons weldra op zal gaan; herders blaas uw fluiten aan.

Laat de citer slaan, blaast de fluiten aan,

laat de bel, bim-bam, laat de trom, rom-rom

kere om, kere om, laat de beltrom horen:

Christus is geboren.

Zegen / Gemeente: Amen (3x).

 

Buiten de kerk: Het “Ere zij God”

Ere zij God. Ere zij God.

In den Hoge. In den Hoge. In den Hoge.

Vrede op aarde, vrede op aarde.

In de mensen een welbehagen!

Ere zij God, in den Hoge,

Ere zij God, in den Hoge,

Vrede op aarde, vrede op aarde.

Vrede op aarde, vrede op aarde.

In de mensen. In de mensen.

Een welbehagen.

In de mensen. Een welbehagen.

Een welbehagen.

Ere zij God. Ere zij God. In den Hoge.

In den Hoge. In den Hoge.

Vrede op aarde. Vrede op aarde.

In de mensen. Een welbehagen. Amen, Amen.

 

Iedereen fijne Kerstdagen toegewenst!