Voorganger: ds. Peter den Braanker

Organist: dhr. Bert van der Klis

Liturgie

     Antje Kamps – van der Kaap

Geboren: 11 november 1954  

Overleden: 11 januari 2023

 

Orgelspel

Woord van welkom

Bemoediging en groet

Zingen: Lied 23b

1      De Heer is mijn Herder, ‘k heb al wat mij lust;

Hij zal mij geleiden naar grazige weiden.

Hij voert mij al zachtkens aan waat’ren der rust.

 

2      De Heer is mijn Herder. Hij waakt voor mijn ziel,

Hij brengt mij op wegen van goedheid en zegen,

Hij schraagt me^als ik wankel, Hij draagt me^als ik viel.

 

3      De Heer is mijn Herder. Al dreigt ook het graf,

geen kwaad zal ik vrezen, Gij zult bij mij wezen;

O Heer, mij vertroosten uw stok en uw staf.

 

4      De Heer is mijn Herder, in ’t hart der woestijn

verkwikken en laven zijn hemelse gaven;

Hij wil mij versterken met brood en met wijn.

 

5      De Heer is mijn Herder, Hem blijf ik gewijd.

‘k Zal immer verkeren in ’t huis mijnes Heren:

zo kroont met haar zegen zijn liefde m^altijd.

Gebed

Schriftlezing: 1 Korintiërs 13

Zingen: Lied 247

 

1      Blijf mij nabij, wanneer het duister daalt.

De nacht valt in, waarin geen licht meer straalt.

Andere helpers, Heer, ontvallen mij.

Der hulpelozen hulp, wees mij nabij.

 

2      Wees bij mij, nu de dag ten einde spoedt.

Alles verdoft wat glans bezat en gloed.

Alles vervalt in ’t wisselend getij,

maar Gij die eeuwig zijt, blijf mij nabij.

 

3      U heb ik nodig, uw genade is

mijn enig licht in nacht en duisternis.

Wie anders zal mijn leidsman zijn dan Gij?

In nacht en ontij, Heer, blijf mij nabij.

 

4      Ik vrees geen kwaad, want bij mij is de Heer.

Tranen en leed zijn nu niet bitter meer.

Waar is uw prikkel, dood, wat dreigt ge mij?

Ik triomfeer, mij is de Heer nabij.

 

5      Houd, Heer, uw kruis hoog voor mijn brekend oog,

licht in het duister, wijs de weg omhoog.

Uw dag breekt aan, de schaduw gaat voorbij.

In dood en leven, Heer, wees Gij nabij.

Overdenking

Zingen: Lied 753

 

1      Er is een land van louter licht waar heil’gen heersers zijn.

Nooit gaat de gouden dag daar dicht in duisternis of pijn.

 

2      Daar is het altijd lentetijd, in bloei staat elke plant.

Alleen de smalle doodszee scheidt ons van dat zalig land.

 

3      Men ziet het veld aan de^overkant in groene luister staan,

als Israël ’t beloofde land zag over de Jordaan.

 

4      Maar ach de stervelingen staan hier huiverend terzij

en durven niet op weg te gaan, het duister niet voorbij.

 

5      Hing niet het wolkendek zo zwart van twijfel om ons heen,

wij zouden ’t land zien van ons hart, dat ’t hemels licht bescheen.

 

6      God, laat ons staan als Mozes hier hoog in uw zonneschijn,

en geen Jordaan, geen doodsrivier zal scheiding voor ons zijn.

Gebed

Zingen: Lied 416

 

1      Ga met God en Hij zal met je zijn,

jou nabij op al je wegen met zijn raad en troost en zegen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

2      Ga met God en Hij zal met je zijn:

bij gevaar, in bange tijden, over jou zijn vleugels spreiden.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

3      Ga met God en Hij zal met je zijn:

in zijn liefde je bewaren, in de dood je leven sparen.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

4      Ga met God en Hij zal met je zijn,

tot wij weer elkaar ontmoeten, in zijn Naam elkaar begroeten.

Ga met God en Hij zal met je zijn.

 

De dienst wordt afgesloten op de Begraafplaats

 

Orgelspel bij het uitdragen van Antje:

“Neem Heer mijn beide handen” (Gez. 232, bundel ’38)