Wij leven in een winderig landje. Wie de wind voelt en hoort en met bijbelse beelden bekend is zal daarin haast als vanzelf de Geest zich zien manifesteren, zoals ook op het Pinksterfeest de wind waait en ‘het hele huis vult’. Maar niet alleen het huis. Ook de mensen. Of: wat en wie zijn er eigenlijk níet vol (‘vervuld’) van wind, adem, leven, Geest?

Pinksteren is het feest dat dat wat aanvankelijk bij Jezus het geval was – namelijk dat Hij vervuld was, vol was van God – vanaf nu voor heel de wereld geldt – niet alleen voor alle mensen, maar dus voor heel de wereld. ‘De wereld is van Hem vervuld, die ’t kennen gaat te boven’, zingt een lied (825). De aarde is vol van God, Hij omgeeft ons, Hij is het die ons leven vult. Het is de adem van God in onze neus zelf die ons, getrokken uit de klei, vervult, zegt de bijbel – en dan pas ben je mens (Genesis 2). Zó nabij is ons God, als de adem in onze longen en de wind die speelt langs ons gezicht. Zó nabij is ons God als de fluistering van de naaste en de adem van je geliefde die zich verenigt met jouw adem. Dáár klinkt de stem van de Geest waar bijvoorbeeld een pasgeboren kind met de eerste lucht uit zijn longen de schreeuw van leven uit. En vóór de adem de longen bij de geboorte van een baby vult, vulde de Geest al het ontluikende leven zelf. Niet alleen voor Jezus, maar voor elk kind dat wordt geboren, geldt denk ik het mysterie ‘ontvan­gen te zijn van de heilige Geest’; ontvangen te zijn in liefde.

De Geest waar wij vol van zijn is niet alleen in ons als de adem van ons leven, maar hij is ook om ons, als de wind die ruist door de toppen van de bomen, als het geluid van de wind in de avondkoelte.

En in het bruisen van de golven bruist zijn energie. Als de zon de aarde verwarmt, warmen zich mensen en dieren in de gloed van God. Wij maken muziek die meer dan woorden kan uítdrukken wat ons hart vervult en die zèlf ons hart vervult met vreugde, verwondering, verrukking en ontzetting, meer dan het verstand kan bevatten; en onze lofzang, zang met de adem van God, paart zich zomaar aan de zang van een merel die jubelend ten hemel stijgt.

Of is deze schets te lieflijk en romantisch? Dat zou kunnen. De wind gaat ook wel eens behoorlijk tekeer en waait de deuren zowat uit het slot. En niet alleen deuren, ook wij mensen komen geregeld van slot, worden in beweging gezet, als het ware ondersteboven gewaaid – en help, waar blijft dan de controle! Soms ontstaat in dat overweldigende wat je overkomt onvermoede creativiteit, worden we uitgedaagd, ontstaat iets nieuws, en kun je er achteraf blij mee zijn. Soms: niet altijd.

Want hoe kun je zeggen dat de Geest ons leven vervult, dat we er vol van zijn, als alle wind ontbreekt om de mist in ons brein te verjagen; of als je iemand hebt moeten begraven, als jong leven als een bloem in de knop knakt, als je geen toekomst ziet, als ergens een bom wordt plaatst, een raket inslaat of een trekker wordt overgehaald?

In het evangelie lezen we dat het een weg was, die de Geest die Jezus vervulde met Hem ging. De Zoon, zegt de Hebreeënbrief, heeft gehoorzaamheid geléérd door hetgeen Hij geleden heeft. Misschien kunnen wij uit het feit dat de Geest een wèg gaat met mensen, met ons, met de wereld, hoop en verwachting putten: ‘dit, zoals het nu is, is het einde nog niet’. Jezus is in het lijden niet verbitterd geraakt. Heeft de consequenties van de keuze voor de liefde vol verwachting gedragen. Heeft zo zijn roeping ‘vol gemaakt’, vervuld, vol-bracht.

Wij worden geroepen om vol van diezelfde Geest van liefde te leven. Dat is geen statische toestand. Soms ontsnapt er lucht, is de kracht eruit of bevind je je in een vacuüm – en het is maar de vraag of en wanneer dat vacuüm kan worden doorgeprikt zodat de lucht er weer bij kan. Naast dat er dagen zijn als met Pinksteren, waarin we er vol van zijn, is het ook zo dat de Geest met ons een geschiedenis van vervulling gaat. In onze geschiedenis, in ons leven, is het met de Geest nooit alles of niets. Hij moet blijven blazen, rukken, trekken, verleiden, troosten, zuchten en zingen, vol van eindeloos geduld, totdat uiteindelijk niet alleen wij, maar de héle wereld vol zal zijn van liefde, vrede en gerechtigheid.