Paaswake.

Lectoren: Ds. Pieterjan de Buck, Sieta Kampen, Alita Doornbos, Petrus Hollenga.

Dwarsfluit: Greetje Pos.

Liturgie

STILLE ZATERDAG

Stil komen we samen op de avond, aan het begin van deze derde dag van Pasen. In deze ‘nacht aller nachten’ bedenken we dat Jezus is in de dood. De kaars brandt niet. Maar toch, juist vanavond wordt het anders. Want wij mogen horen van de Paasnacht waarin Jezus uit de dood is opgestaan.

Deze dienst kent drie delen.

Eerst het Licht. De nieuwe Paaskaars wordt brandend binnengebracht: het licht van Christus schijnt in de duisternis. Vervolgens lezen wij uit de Schrift verhalen over duisternis en licht, over scheiding tussen water en land, over het achterlaten van het oude leven en het aandoen van het nieuwe leven. Tenslotte gedenken wij deze avond met de kerk van alle tijden en plaatsen dat wij gedoopt zijn: ook wij worden opgewekt tot een nieuw leven. Het feest van opstanding wordt morgen voortgezet op de eerste zondag van Pasen.

WACHTEN IN DE NACHT

stilte

zingen: ‘Hoever is de nacht’ (1x fluit, 1 x voorganger, 2 x allen)


Hoever is de nacht, hoever
Wachter, hoe ver is de nacht?
De morgen komt, zegt de wachter,
maar nog is het nacht.

korte stilte


INTOCHT VAN HET LICHT (allen gaan staan)

De brandende paaskaars wordt binnengedragen en op de standaard gezet.

Ondertussen zingen we: lied 598 (zo vaak als nodig is totdat de Paaskaars op de standaard is neergezet)

Als alles duister is,
ontsteek dan een lichtend vuur
dat nooit meer dooft,
vuur dat nooit meer dooft.

DE LOF VAN HET LICHT

vg.:          Licht van Christus!

allen:     Heer, wij danken U!

vg.:          Het licht van Christus
die in heerlijkheid verrezen is,
moge de duisternis
uit ons leven verdrijven.

allen:     De nacht is voorbijgegaan,

de dag is aangebroken:
de zon der gerechtigheid
gaat over ons op.

Amen.

(allen gaan zitten)

Het licht van de Paaskaars wordt aan ieder doorgegeven.

[Let er tijdens de hele viering op

dat je de Paaswakekaars steeds

zoveel mogelijk rechtop houdt

zodat er geen kaarsvet druipt op je hand, je kleren, de vloer!]

(Degene die het licht aan de ander schenkt zegt: ‘Licht van Christus’; degene die het licht van iemand anders ontvangt zegt: ‘Heer, wij danken U’)

Als iedereen licht ontvangen heeft lezen we:

Laten wij ons geroepen weten
als de handen van de hemel,
die zich vouwen rond de aarde.

Om luiken te openen,
waar uitzicht ontbreekt,

om harten te verwarmen,
waar de kilte toeslaat,

om handen te vullen
van wie beroofd zijn,

om tranen af te wissen
die blijven stromen,

zelfs om te spreken
waar iedereen zwijgt en wegkijkt.

Laten wij ons geroepen weten
om van elkaar gediend te zijn.
Wat een hand vol licht al niet kan doen…

(we doven de paaswakekaarsjes)


VERHALEN VAN BEVRIJDING EN TROUW

kind: waarom is deze avond zo anders dan andere avonden?

vg.: Dit is de avond, waarin wij gedenken hoe hemel en aarde geschapen

zijn en mensen geroepen uit het duister tot het licht.

Luister maar, hoe het allemaal begon:
Lector: (Genesis 1)

1 In het begin schiep God de hemel en de aarde. 2 De aarde was nog woest en doods, en duisternis lag over de oervloed, maar Gods geest zweefde over het water. 3 God zei: ‘Er moet licht komen,’ en er was licht. 4 God zag dat het licht goed was, en hij scheidde het licht van de duisternis; 5 het licht noemde hij dag, de duisternis noemde hij nacht.

26 God zei: ‘Laten wij mensen maken die ons evenbeeld zijn, die op ons lijken; zij moeten heerschappij voeren over de vissen van de zee en de vogels van de hemel, over het vee, over de hele aarde en over alles wat daarop rondkruipt.’ 27 God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. En zo gebeurde het.

31 God keek naar alles wat hij had gemaakt en zag dat het zeer goed was.


kind: Waarom is deze avond zo anders dan andere avonden?

vg.: Dit is de avond, waarin we gedenken dat God de kinderen van Israël, Zijn volk, heeft gered door het doods-dreigende water van de doop in de Schelfzee.

Je weet, dat het volk in Egypte moest werken voor de Farao; slaven waren ze. Het leven was hard en ze verlangden naar de vrijheid.

Mozes nam hen mee, Egypte uit, op weg naar het beloofde land. Luister maar:

Lector: (Exodus 14)

21 Toen hield Mozes zijn arm boven de zee, en de HEER liet de zee terugwijken door gedurende de hele nacht een krachtige oostenwind te laten waaien. Hij veranderde de zee in droog land. Het water spleet, 22 en zo konden de Israëlieten dwars door de zee gaan, over droog land; rechts en links van hen rees het water op als een muur. 23 De Egyptenaren achtervolgden hen.

27 Toen de dageraad aanbrak, stroomde de zee terug naar haar gewone plaats. De Egyptenaren vluchtten het water tegemoet, de HEER dreef hen regelrecht de golven in. 29 Maar de Israëlieten waren dwars door de zee gegaan, over droog land, terwijl rechts en links van hen het water als een muur omhoogrees.

30-31 Zo redde de HEER de Israëlieten die dag uit de handen van de Egyp- tenaren. Toen ze de Egyptenaren dood langs de zee zagen liggen en het tot hen doordrong hoe krachtig de HEER tegen Egypte was opgetreden, kregen ze ontzag voor de HEER en stelden ze hun vertrouwen in hem en in zijn dienaar Mozes.  (Exodus 14:21-31)


kind: Waarom is deze avond zo anders dan andere avonden?

vg.: Dit is de avond waarin wij gedenken, dat God zijn volk nooit heeft losgelaten; altijd bleef Hij het trouw, ook al waren de mensen vaak ontrouw aan God. God laat mensen nooit los, hoe ver we ook van huis kunnen zijn.

zingen: lied 313:4

  1. Maar wie op ’t woord vertrouwen

dat uitging uit Gods mond,

die kunnen veilig bouwen,

hun huis heeft vaste grond.

Des Heren woord maakt vrij

van dienst aan vreemde machten;

in ’t woord herkennen wij

zijn plannen en gedachten.

Het rijk is ons nabij!

HERNIEUWING VAN DE DOOPBELOFTE

kind: Waarom staan we deze avond bij de doopvont?

vg.: Dit is de avond, waarin mensen hun angst achter zich lieten en door

het water heentrokken. Wij gedenken onze doop, omdat ook wij

door het water van de dood heen worden gered en met het licht bekleed. De apostel Paulus schrijft over de doop als het begin van een nieuw leven met Christus:

4 We zijn door de doop in zijn dood met hem begraven om, zoals Christus

door de macht van de Vader uit de dood is opgewekt, een nieuw leven te leiden. (Romeinen 6)

Het kind giet water in de doopvont

fluitsolo

vg.: Wie op deze avond zijn doop wil gedenken sta op om met de kerk van alle eeuwen en alle plaatsen het christelijk geloof te belijden.

Allen verzamelen zich rondom de doopvont, zo mogelijk staande. Neem uw liturgie mee én uw paaswakekaars: tot aan het einde van de dienst blijven we rondom de doopvont staan.

gedicht ‘Verberg U niet’

(Huub Oosterhuis, Liedboek, pag. 717)

Toen hebt Gij ons gezien – nog voor wij waren.

Gij dacht ons, mensen, en daar stonden wij,

voor uw Aangezicht, ontelbaar velen.

 

Toen hebt Gij ons gezegend, één voor één,

Gij weet het nog? Of kent Gij ons niet meer?

Gij huivert van de wereld die wij maakten.

 

Zijt Gij gaan slapen om het niet te zien?

Vaagt Gij ons uit als dromen ’s morgens vroeg?

Zijt Gij ver weg een nieuw heelal begonnen?

 

Gedenk uw trouw aan Abraham gezworen.

Gedenk uw kind uit Nazaret, de schoot

die hem gedragen heeft, uw eerste liefde.

 

Gedenk de kinderen uit ons geboren.

Roep over hen uw Naam. Verberg U niet.

Trek niet uw handen af van deze aarde.


vg.:         Aan u, die vanavond uw doop wilt gedenken,

vraag ik uw stem te verheffen en mij antwoord te geven:

 

Wilt u zich afwenden van alle kwaad,

van alles wat Gods wil weerstaat?

En wilt u zich toewenden naar Christus

en naar zijn Rijk dat komt?

allen:    Ja, dat wil ik.

 

vg.:         Gelooft u in God de Vader, de Almachtige,

Schepper van hemel en aarde?

allen:    Ja, ik geloof.

 

vg.:         Gelooft u in Jezus Christus, zijn eniggeboren Zoon, onze Heer,

die ontvangen is van de heilige Geest, geboren uit de maagd Maria, die geleden heeft onder Pontius Pilatus, is gekruisigd, gestorven en

begraven, neergedaald in het rijk van de dood, op de derde dag opgestaan van de doden, opgevaren naar de hemel, en zit aan de rechterhand van God, de almachtige Vader, vanwaar Hij komen zal om te oordelen de levenden en de doden?

allen:    Ja, ik geloof.

 

vg.:         Gelooft u in de heilige Geest; gelooft u de algemene christelijke Kerk, de        gemeenschap der heiligen, vergeving van de zonden, de opstanding des vleses en het eeuwige leven?

allen:    Ja, ik geloof.

 

gebed

vg.:          Zoals wij hier staan, God,

uw gemeente,

een kring, schouder aan schouder

rondom uw Licht,

bidden wij:

geef ons vertrouwen

in de uitstraling daarvan.

Zouden wij niet gekend en bemind zijn,

geroepen,

voorbij aan ons verleden,

getekend met toekomst?

 

Maak ons ook voor elkaar

tot betrouwbare getuigen

van dit licht,

één met Christus,

verheugd om onze doop

in zijn liefde,

met Hem opgestaan.

allen:    Heer, ontferm U.

 

vg.:         Wij bidden U

dat er mensen zijn – dat wij die mensen zijn –

die jongeren voorgaan

het leven als geschenk te aanvaarden

en mensen

als kostbare maar kwetsbare vlammen van uw liefde.

 

Wij danken U

vanwege ouders

die ons leerden geloven,

en vanwege vrienden

die ons steeds

het spoor weer helpen te vinden;

en wij bidden dat wij het lied om U

nooit zullen opgeven

maar blijven zingen, de nacht door.

Wij, Kinderen van het Licht

met Christus bekleed.

allen:    Heer, ontferm U.

we bidden: Onze Vader

HET PAASEVANGELIE

lezing: Matteüs 28: 1 – 7

1 Na de sabbat, toen de ochtend van de eerste dag van de week gloorde, kwam Maria uit Magdala met de andere Maria naar het graf kijken. 2 Plotseling begon de aarde hevig te beven, want een engel van de Heer daalde af uit de hemel, liep naar het graf, rolde de steen weg en ging erop zitten. 3 Hij lichtte als een bliksem en zijn kleding was wit als sneeuw. 4 De bewakers beefden van angst en vielen als dood neer. 5 De engel richtte zich tot de vrouwen en zei: ‘Wees niet bang, ik weet dat jullie Jezus, de gekruisigde, zoeken. 6 Hij is niet hier, hij is immers opgestaan, zoals hij gezegd heeft. Kijk maar, dat is de plaats waar hij gelegen heeft. 7 En ga nu snel naar zijn leerlingen en zeg hun: “Hij is opgestaan uit de dood, en dit moeten jullie weten: hij gaat jullie voor naar Galilea, daar zul je hem zien.” Dat is wat ik jullie te zeggen had.’

Ieder loopt nu langs de Paaskaars en steekt zijn of haar Paaswakekaars aan de Paaskaars aan. Vervolgens maken we een kring en vormen zo een ‘lichtkring’.

we zingen: 632:1 en 3

  1. Dit is de dag die de Heer heeft

gemaakt en gegeven.

Laat ons Hem loven en danken,

verheugd dat wij leven.

Diep in de nacht

heeft Hij verlossing gebracht,

heeft Hij ons licht aangeheven.

  1. Nu zend uw Geest, als een vuur,

als een stem in ons midden.

Dat wij van harte

elkander verstaan en beminnen

en zo voortaan

eren uw heilige naam

en U in waarheid aanbidden.

wegzending en zegen

vg.:         De Heer is voor u, om u de juiste weg te wijzen,

De Heer is achter u,

om u in de armen te sluiten en om u te beschermen tegen gevaar,

De Heer is onder u om u op te vangen wanneer u dreigt te vallen,

De Heer is in u om u te troosten als u verdriet hebt,

De Heer is rondom u als een beschermende muur,

wanneer anderen over u heen vallen,

De Heer is boven u om u te zegenen,

Zo zegene u God vandaag, morgen en in der eeuwigheid.

allen:    Amen.

We wensen elkaar een gezegend en hoopvol Paasfeest toe

en verlaten de kerk.