Bron: Nederlands Bijbelgenootschap

Sarab Al-Ahmad uit Damascus was met haar kinderen op weg naar huis, toen voor haar ogen een raket haar huis verwoestte. Dit is haar verhaal over hoe oorlog een gezin kan beschadigen. Maar ook: hoe de Bijbel helpt nieuwe wegen te vinden.

 ‘Voor de oorlog hadden we in Damascus een gelukkig leven’, vertelt de 28-jarige Syrische moeder Sarab Al-Ahmad. ‘Dat de oorlog uitbrak, was verschrikkelijk. Onze stad werd het mikpunt van bombardementen. Een raket verwoestte in één klap ons huis. Ik was met mijn kinderen onderweg en bijna thuis. We stonden op hooguit 35 meter afstand. We waren volledig in shock. Daarna begon ik heel hard te huilen.’’

Nachtmerries
Sarab blijft met haar gezin tot begin 2014 in Syrië, hoewel er nauwelijks eten is en geen werk. ‘De kinderen hebben vreselijke dingen gezien’, vertelt ze. ‘Voor hen hebben we uiteindelijk besloten om te vertrekken.  De kinderen werden agressief en bang. Ze reageerden slecht en spraken nauwelijks meer. Alsof ze van binnen helemaal leeg waren. Ook kregen ze nachtmerries en werden ’s nachts wakker. Het was hartverscheurend en dat is mijn grootste trauma: ik zag het leed van mijn kinderen, maar ik was zelf te zwak om ze te kunnen steunen.’

Dankbaarheid

Het gezin van Sahab riskeert alles om te vluchten en uiteindelijk lukt dat. In Jordanië maken ze kennis met de Bijbel en het christelijk geloof. Sarab: ‘We gingen naar de kerk en er kwam ruimte in ons leven voor nieuwe dingen. Wij kenden alleen maar extremisme. De liefde die wij onder christenen zagen was voor ons iets heel nieuws. We wisten direct dat we zo onze kinderen wilden zien opgroeien: in vrede en liefde. Het verdriet over het leven dat we hadden is er nog. Maar onze kinderen hebben de ellende achter zich gelaten en kunnen weer gelukkig zijn. Dankbaarheid overstemt de pijn.’

 Veel Syrische christenen zijn gevlucht en hebben geen eigen bijbel meer. Het Nederlands Bijbelgenootschap wil steun geven door de actie ‘Bijbels voor Syrië’. Met uw bijdrage worden bijbels uitgedeeld via kerken, kloosters en door vrijwilligers.

 

Bron: Nederlands Bijbelgenootschap, Haarlem