Ook te lezen in ons kerkblad de Zandloper van januari 2022.

*Onder het verhaal staat het Bijbelverhaal over deze Gideonsbende.

( Rechter 7, vers 1 t/m 22) Bijbel in Gewone taal)

De Gideonsbende

In deze eerste Zandloper van dit nieuwe jaar gaan de gedachten, zo’n 10 jaar terug, naar een zondagmorgen in onze Dorpskerk van Dalen. Er werd die morgen een verhaal vertelt door een gastdominee, dat helemaal past bij het verhaal wat ik onlangs, via Facebook, kreeg vanuit onze partnergemeente in Ruse. Het verhaal van die zondagochtend ging over een kleine groep strijdbare en actieve mannen, die door willekeur bij elkaar kwamen, maar door hun vastberadenheid, hun enthousiasme én hun positieve inzet om te samenwerken, tot grote dingen in staat waren. De gastdominee eindigde zijn verhaal met zijn wens, dat

Iedereen in Dalen, in hun leven, wat van de beleving van de Gideonsbende zouden kunnen overnemen. Het verhaal vanuit Ruse is een historisch oud volksverhaal, wat overeenkomsten heeft met de geschiedenis van de Gideonsbende en heb ik vertaalt via Google Translate.

De Gideonsbende en het verhaal van de ezels.

Een boer had drie oude ezels, die slecht ter been waren en alle drie hadden ze ook slechte ogen. Op een dag vielen ze daardoor in de oude put van de boomgaard. De drie balkten er op los en de boer begreep, na een dag aarzelen, dat hij toch wat moest ondernemen. Uiteindelijk besloot hij dat de dieren, die oud en versleten waren, te oud waren om te redden en omdat de put toch droog stond, het gat maar vol te gooien met zand; het redden van de ezels was het gewoon niet waard. Hij belde zijn naaste buren en toen zij in de boomgaard kwamen, greep iedereen direct een schep en begonnen de put te dempen. Nadat de groep een tijdje door hadden geschept en de put wel bijna vol met zand moest zijn, kon de boer niet langer wachten en keek gespannen over de rand in de put. En hij werd getroffen door wat hij zag. De drie ezels stonden bovenop het zand en waren dolblij dat ze hun baasje zagen. Wat was er gebeurd? De ezels merkten dat er zand werd gegooid en positief als ze waren, dachten ze gelijk dat dit ging om een reddingspoging van hun baasje. Ze gingen onmiddellijk met z’n drieën aan de gang. Iedere keer wanneer er zand naar beneden werd gegooid, schudde de éen het zand van de andere ezel af en de derde ging op dat zand staan. Door telkens te wisselen en eendrachtig samen te werken, daarbij positief denken en hun vastberadenheid, werden de ezels tenslotte gered. De eigenaar voelde zich schuldig, maar was ook heel erg blij en beloonde de ezels, door ze te laten genieten van hun oude dag. De ezels genoten nog meer van hun baasje dan voorheen.

 

Het verhaal van ‘De bende van Gideon’.

Rechters 7, vers 1 t/m 22. Bijbel in gewone taal.

 Gideon moet zijn leger kleiner maken.

De volgende ochtend vertrokken Gideon en zijn soldaten al vroeg. Ze maakten een kamp bij de Charod-bron. Ten noorden van hen, in het dal bij de heuvel More, lag het kamp van de Midjanieten.

Toen zei de Heer tegen Gideon: “Je hebt te veel soldaten. Zo wil ik de Israëlieten niet laten winnen van de Midjanieten. Want dan zullen ze zeggen dat ze het zelf gedaan hebben. Dan zullen ze niet toegeven dat ik hun geholpen heb. Daarom moet je zeggen: “Iedereen die bang is, moet door de Gilead-bergen terug naar huis gaan”. Toen gingen er 22.000 soldaten naar huis. Er bleven tienduizend soldaten over.

Het leger moet nog kleiner worden.

Maar de Heer zei tegen Gideon: “Je hebt nog steeds te veel soldaten. Stuur je mannen naar het water. Dan zal ik je daar vertellen wie er in je leger mogen blijven en wie niet”. Gideon deed wat de Heer tegen hem had gezegd.

Toen zei de Heer: “Je moet de mannen in twee groepen verdelen. Iedereen die het water oplikt met zijn tong, net als een hond, hoort bij de ene groep. En iedereen die zittend op zijn knieën van het water drinkt, hoort bij de andere groep”. Er waren driehonderd mannen die het water oplikten met hun tong. De anderen gingen op hun knieën zittenen schepten het water op met hun handen.

De Heer zei: “De driehonderd mannen die het water met hun tong oplikten, mogen blijven. Met hen zal ik Israël bevrijden. Want met hen zal je de Midjanieten verslaan. Daar zal ik voor zorgen. De andere mannen mogen naar huis”. Er bleven dus driehonderd soldaten bij Gideon. De rest stuurde hij naar huis. Zij moesten wel hun eten en hun trompetten achterlaten. Het kamp van de Midjanieten lag beneden in het dal.

Gideon gaat naar het kamp van de vijand.

Die nacht zei de Heer tegen Gideon: ”Kom op! Val het kamp van de Midjanieten aan. Ik zorg er voor dat je hen verslaat. En als je het nog niet durft, ga dan eerst met je knecht Pura naar het kamp van de Midjanieten om te horen wat ze zeggen. Daarna zul je niet meer bang zijn om aan te vallen. Toen ging Gideon samen met zijn knecht Pura naar het kamp van de Midjanieten. Ze verstopten zich bij één van de buitenste tenten. Er waren ontelbaar veel Midjanieten, Amalekieten en mannen van andere volken in het dorp. Het leek wel een zwerm sprinkhanen! Er waren ook ontelbaar kamelen, zo veel als het zand bij de zee.

De droom van de Midjaniet.

Toen Gideon bij het kamp aangekomen was, hoorde hij twee Midjanieten met elkaar praten. De ene zei: “Ik heb zo’n rare droom gehad! Ik droomde dat er een brood door ons kamp heen rolde. Het brood rolde tegen een tent aan en die viel omver en zakte in elkaar”. De andere Midjaniet zei: “Dat brood moet vast het zwaard voorstellen van de Israëliet Gideona, de zoon van Joas. Dan betekent die droom dat Gideon ons zal verslaan. En dat God daarvoor zal zorgen”.

Toen Gideon dat hoorde, knielde hij dankbaar voor de Heer. Daarna ging hij weer terug naar het kamp van de Israëlieten. Hij riep tegen zijn soldaten: “Kom op! Jullie zullen de Midjanieten verslaan. Daar zal de Heer voor zorgen”.

Het plan van Gideon.

Gideon verdeelde zijn driehonderd soldaten in drie groepen. Ze moesten allemaal een trompet meenemen. En ook een brandende fakkel, verstopt in een lege waterkruik.

Toen zei Gideon: “Let goed op wat ik doe. Ik ga met mijn groep soldaten naar de buitenste tenten van het kamp van de Midjanieten. Jullie moeten om het kamp heen gaan staan en dan precies hetzelfde doen als ik. Als ik met mijn groep op de trompet blaas, moeten jullie ook op jullie trompet blazen. En jullie moeten hard roepen: “Voor de Heer en Gideon!”.

Gideon valt aan.

Toen ging Gideon met honderd soldaten op weg. Het was midden in de nacht. De Midjanieten hadden net andere bewakers bij de rand van het kamp gezet. Toen Gideon en zijn mannen bij het kamp kwamen, bliezen ze op hun trompetten en sloegen ze hun waterkruiken stuk. Daarna bliezen ook de soldaten van de andere groepen (van de Gideonsbende) ook op hun trompetten en ook zij sloegen hun waterkruiken stuk. Ze pakten de brandende fakkels in hun linkerhand en hun trompet in hun rechterhand. En ze schreeuwden: “Val aan! Voor de Heer en voor Gideon”.

De Midjanieten vluchten.

De driehonderd soldaten van Gideon bleven om het kamp van de Midjanieten heen staan en bliezen op hum trompetten. Binnenin het kamp renden de Midjanieten rond. Ze schreeuwden en probeerden te vluchten. Ze begonnen zelfs tegen elkaar te vechten! Daar zorgde de Heer allemaal voor.

Daarna vluchtten ze weg in de richting van Serera, naar de plaats Bet-Hassitta. Ze vluchtten helemaal tot de Jordaan bij Abel Mechola, ten noorden van Tabbat.