Zandloper – mei 2023 – Bericht van de kerkwebsite

Op vakantie, in binnen of buitenland, een oud kerkje of kathedraal binnengaan om een kaarsje aan te steken voor je overleden vader of moeder. Stilstaan in het licht van de kaars, terwijl je denkt aan jouw vader, moeder, overleden partner of vriend: overal ter wereld doen mensen dit. Ook worden er kaarsen gebrand als er iemand ziek is, het heel moeilijk heeft, of op een andere manier een duwtje in de rug nodig heeft. Het lijkt soms wel een alternatieve vorm van bidden: steun vragen voor de dingen die moeilijk zijn. Ook door mensen die geen kerkgenootschap aanhangen. Wat maakt een brandende kaars nu toch zo’n krachtig middel? Ook in de donkere novembermaand, met Allerzielen en Eeuwigheidszondag, is het licht en de warmte van de kaars niet meer weg te denken in onze kerkbeleving.

Tegenwoordig brandt iedere zondag in onze kerk de Paaskaars, als teken van licht en verbinding en dat is niet altijd zo geweest. Ik herinner uit mijn jeugd, dat de Paaskaars maar een zeer korte periode brandde. En behalve de Advents- en Kerstdagen werden kaarsen in de kerk bijna niet aangestoken. Hoe kan het, dat dit zo verandert is?

PKN. Het oorspronkelijke gebruik van de paaskaars.                        Het gebruik van de paaskaars gaat terug naar een eeuwenlange traditie. Al in de tijd van Augustinus werd de Paaskaars in de Paasnacht, als een verwijzing naar de Opgestane Heer, brandend de kerk binnengebracht onder het driemaal zingen van “Licht van Christus”. Vanouds her brandde de paaskaars van Pasen tot na de evangelielezing op Hemelvaart. Zo was de Paaskaars het teken van de Heer die na zijn verrijzenis gedurende veertig dagen verscheen aan zijn apostelen. In de paasnacht of op de eerste paasdag wordt er een nieuwe paaskaars ontstoken en de kerk binnengedragen. De paaskaars staat gewoonlijk bij de doopvont. In een uitvaartdienst staat de paaskaars vaak bij de kist.

Een kaarsje aansteken: ‘Het gebeurt uit liefde, uit gevoel’

Een kaars branden voor een overledene, voor een zieke of om een ander te steunen. Waar komt het vandaan en waarom doen we dat? Vuur en licht worden sinds mensenheugenis al gebruikt in religie en spiritualiteit. Bij het openslaan van de Bijbel komt het in Genesis 1 meteen ter sprake: “Er zij licht!” en er was licht. En God zag dat het licht goed was. En God maakte scheiding tussen het licht en de duisternis. En God noemde het licht dag, en de duisternis noemde Hij nacht. Toen was het avond geweest en het was morgen geweest, de eerste dag.’ Door alle eeuwen heen hebben mensen dit licht en donker ervaren als de ultieme tegenstelling. Licht en donker, dag en nacht staan symbool voor leven en dood, voor het goddelijke en het kwade. In het christen- en Jodendom krijgt het aansteken van een kaars steeds meer een religieuze betekenis en daardoor meer ruimte en aandacht. Zoals de Paaskaars, symbool van licht en verbinding, met Gods liefde. Of het Joodse Chanoeka, het feest van de lichtjes. En natuurlijk Allerzielen op 2 november en Eeuwigheidszondag op de laatste zondag van het kerkelijk jaar; de dagen waarop doden worden herdacht en in de mis of kerkdienst hun namen worden genoemd.

In de diensten op deze dagen is het branden van kaarsen een belangrijk onderdeel in de kerk. ‘Vuur is een veelzeggend symbool: het symboliseert liefde, licht en warmte’. ‘Kaarslicht staat symbool voor de verbinding tussen hemel en aarde en wordt daarom dan ook vaak gebruikt om de doden te gedenken. Een kaars aansteken is een middel om concreet wat te doen met iets wat zo onzeker, vaag en ongrijpbaar is als de dood. Het maakt het gemis van een dierbare tastbaar.’

Dit verhaal is te lezen in ons kerkblad de Zandloper van mei 2023 en het volledige artikel over de ‘Paaskaars in onze kerk’ is te vinden op de website van de <Protestantse Kerk Nederland>.

Allemaal een fijne meimaand gewenst.

Webbeheerder Petrus Hollenga